dinsdag 24 november 2009

Les 8

We hebben ons eerste stage ervaringen met elkaar gedeeld. WE hadden het over wat ging goed en wat minder goed. Ook hebben we een tip gekregen om op te zoeken wat mensen vinden over strafwerk geven.

Vierde Ronde van 10 min. lesjes

Noor: Autisme

Ik heb nieuwe dingen geleerd, voordat ik naar Nederland verhuisde had ik alleen over dyslexie gehoord dus heb veel aan dis onderdeel gehad.

Kelly: Composities

Een goed voorbereid les vooral de PowerPoint was goed opgezet.

Bart: Abstract Expressionisme

Het was te kort maar hij was wel enthousiast

Patrick: Architectuur in de middeleeuwen

Hij was echt activerend didactiek aan het uitoefen door vragen aan de leerling te stellen en doorvragen.

Les 7

Derde Ronde van 10 min. lesjes

Stephanie: Anime

Ymke: ADHD

Ben: Drie punt perspectief

Fanny Rosa: NSC

NSC vond ik heel interessant, hiervoor wist ik niets erover. Na de les had ik het gevoel om mijn kamer te gaan verven omdat ik op een makkelijker manier uitvinden welke kleur passen bij elkaar.

zondag 1 november 2009

Les 6

Tweede Ronde van 10 min. lesjes

Eva: Airbrush

Roselinde: een punt perspectief

Wieke: Bauhaus

Eva: Grafische Technieken

Leonie: Popart, ze vertelde waar het vandaan komt, wat het is en hoe maak je pop art kunstwerk.

Les 5

In les 5 hebben we de stagegids doorgenomen. Voordat we stage gaan lopen moeten we een stageplan maken om een overzicht te hebben.
Een stageplan bestaat uit formele gegevens, opdrachten beschrijven, competentie na lopen, logboek en een stage verslag.

Formele Gegevens: naam, hoe lang je stage gaat lopen, je mentor, docent Artez.

Opdrachten beschrijven

Competentie na lopen:
-Wat kan ik?
-Wat moet ik?
-Wat wil ik?
Daaruit komt waaraan je moet werken.

Logboek:
Bijhouden en de competentie bijschrijven
Logboek stuur je naar je mentor op Artez (IPD)

Stageverslag: Die informatie gaan we in een email krijgen

We hebben ook de onderwerp: Pesten op school behandeld. Wat zou je doen als je ziet dat een kind gepest worden?

Ook had Leontien de methode: Zienderogenkunst behandeld.



maandag 19 oktober 2009

Les 4

In dit les zijn we aan de 10 minuutjes les begonnen. Ik was aan de beurt, Len,Anne, Norman en Nieke.

Len: kleur: eigenschap van licht, oppervlak wordt weergekaatst
Anne: Schaduw: wat eigen-,slag en gebroken schaduw is:
Norman: De gulde snede: verdeling van lijnstuk in twee delen in een speciale verhouding
Nienke: Impressionisme: 19e eeuw kunststroming schilderkunst vanuit Frankrijk
Amelia: Symbolisme

In het algemeen waren ze interessante onderwerpen en ik heb nieuwe dingen ervan geleerd.

Bert Veldhuis is ook langs gekomen om informatie over de stage te geven.

Methode Vergelijken

Zienderogenkunst(Malmberg)

Zienderogenkunst bestaat uit een kunstboek/leerboek, een werkboek en een kunstbegrip boek die opgebouwd is met verschillende thema’s, die in het dagelijkse leven voorkomt. Ze hebben verschillende niveaus: Vmbo-Lwoo/B(k), Vmbo-KGT en Vmbo- T/Havo/Vwo.

Algemeen vergelijkingen:

- Alle niveaus hebben een begrippenlijst achterin het boek.

- De rood gekleurd woorden zijn belangrijk.

- Werkproces, Leerlingen en kunstenaars zijn centraal

- Iedere thema start met een inspirerend impuls (warming-up)

Vmbo- Lwoo/B(k) verschillen:

Leerboek:

- Een onderwerp per katern

- Ze hebben een leerboek niet een kunstboek, leerboek bestaat uit informatie, foto’s en vragen direct erbij dus geen praktijk boek (1 boek) de andere niveaus hebben twee boeken.

- Op de eerste bladzijde van het onderdeel staat al wat ze gaan behandelen.

- Ongeveer dezelfde foto’s maar niet alle foto’s zoals bij de andere niveaus en meer verspreid over het hoofdstuk.

- Minder informatie met vergelijking de andere niveaus.

Vmbo- KGT verschillen:

Kunstboek:

- Twee onderwerpen per katern

- De rood gekleurd woorden zijn belangrijk en blauw gekleurd woorden moeilijk.

- Grotere afbeeldingen in vergelijking met vmbo-t/havo/vwo.

- Minder tekst/informatie dan vmbo-t/havo/vwo maar meer dan vmbo-lwoo/b(k).

Praktijkboek:

- De vragen zijn makkelijker dan bij vmbo-t/havo/vwo

- minder vragen/tekst

- De vragen bevat meer informatie en is ook makkelijk geformuleerd.

Vmbo- T/Havo/Vwo verschillen:

Kunstboek:

- Kleinere afbeeldingen

- Meer tekst/informatie

- De rood gekleurd woorden zijn belangrijk en blauw gekleurd woorden moeilijk.

Praktijkboek:

- De vragen bevat minder informatie dus je moet meer nadenken

- Meer vragen/tekst

Kunstbegrip

Kunstbegrip is een aparte boek voor alle niveaus met begrippen. Het bestaat uit verschillende aspecten, verschijningsvormen, beeldende aspecten, technieken en materialen, het beeldend proces, alfabetische begrippenlijst bij elke discipline. Vooral de rode woorden van de leerwerkboek/kunstboek.


Dit methode vind ik handig, het is overzichtelijk in tegenstelling met de andere methodes. Elke niveau hebben relatie met elkaar maar bij Arti is dat niet zo, zelfde onderwerp maar totaal iets anders per niveau. Dus als docent is dit methode makkelijker om te behandelen. Vooral als je verschillende niveaus in een dag les moet geven kan je dezelfde onderwerp behandelen.


Arti(Meulenhof)

Arti bestaat uit een kunstboek voor 2 jaar,een praktijkboek, docentenboek en Toolbox voor tekenen en handenarbeid : tekenen en handenarbeid 1 en 2. Dit methode heeft een boek voor Vmbo en een voor Havo/Vwo.

Algemeen vergelijking:

- Zelfde onderdelen bij havo/vwo wordt ook bij vmbo in de twee jaren behandeld.

- Praktijkboek bestaat uit dezelfde categorieën: S:small,M:medium en L: large.

Vmbo

Kunstboek:

- Andere afbeeldingen dan havo/vwo binnen de hoofdstuk.

- Andere woordkeuze bijv.:

- Vmbo: zo gebruik je dit boek

- Havo/vwo: gebruiksaanwijzing

- Vmbo: ver weg dichter bij

- Havo/vwo: Import/Export

- Tekstgrootte is groter dan bij havo/vwo

Praktijkboek Tekenen/Handenarbeid 1 &2:

- Ongeveer dezelfde afbeeldingen zoals bij havo/vwo.

- Vragen zijn makkelijker dan bij havo/vwo

- Niet dezelfde opdrachten als havo/vwo

Havo/Vwo

Kunstboek:

- Minder afbeeldingen

- Meer bladzijdes ( vmbo: 144 en havo/vwo: 168)

- Zelfde onderwerp per hoofdstuk maar andere onderdelen

Praktijkboek Tekenen/Handenarbeid 1 &2:

- Ongeveer dezelfde afbeeldingen zoals bij vmbo.

- Vragen zijn moeilijker dan bij vmbo

- Niet dezelfde opdrachten als vmbo

Arti Toolbox Tekenen en Handvaardigheid

Tekenen:

- Verschillende manieren van tekenen met verschillende materialen bijv. Krijt, inkt enz.

Handenarbeid:

- Verschillende manieren van werken met verschillende materialen bijv. Hout, metaal, papier en karton enz.

Ik zou dit methode gebruiken als ik de leerlingen echt wil laten nadenken want in dit methode krijg je de informatie en daarna andere vragen met een andere afbeeldingen dan moet je dat informatie toepassen.


Platvorm(Lambo)

Platvorm bestaat uit een werkboek en kunstboek met deel 1 en 2, bij elke deel een andere onderwerp. Er is een boek voor Lwo-Vmbo en (Vmbo) Havo/Vwo

Kunstboek:

- veel afbeeldingen en mindertekst

Werkboek:

- niet veel afbeeldingen maar veel vragen.

maandag 12 oktober 2009

Wie ben ik als docent?

Wie ben ik als docent?

Ik heb nog niet veel ervaring als docent, hopelijk in de vier jaren ben ik bevoegd om les te geven. Ik heb niet veel ervaring maar ik heb wel kwaliteiten, in dit reflectie ga ik daarop in. Er zijn verschillende competenties: Interpersoonlijk, pedagogisch, vakinhoudelijk en didactisch, organisatorisch, competent in samenwerken met collega’s, Competent in samenwerken met de omgeving en competent in reflectie en professionele ontwikkeling. Per competentie ga ik mijn kwaliteiten beschrijven en wat ik denk dat eraan moet gedaan worden.

  • Een leraar die Interpersoonlijk competent is zorgt ervoor dat er in de klas of lessen 'n goede sfeer van omgaan en samenwerken met zijn leerlingen heerst.

Als docent ben ik heel enthusiastisch en door mijn karakter en manier van omgaan met leerlingen hoop ik om een goede sfeer van omgaan en samenwerken te hebben. Door ervaring te op doen wil ik vooruit gaan met omgaan met leerlingen en leiding geven maar geeft ze ook verantwoordelijkheid en een eigen inbreng.

  • Een leraar Pedagogische competent; Zorgt voor een veilige leeromgeving in z'n klas of lessen. Hij/zij bevordert de sociale-/ emotionele en morele ontwikkeling van de leerlingen. Hij helpt hen een zelfstandig en verantwoordelijk persoon te worden.

Ik kan bij sommige gevallen goed observeren als er iets aan de hand is met een leerling en daarmee een manier vinden om het probleem op te lossen. Ik vind dat dit competentie beheers je niet zo makkelijk maar door veel ervaring in de onderwijs op te doen dan kan je makkelijk hier mee omgaan.

  • Een leraar die Vakinhoudelijk en didactisch competent is, zorgt voor een krachtige leeromgeving in z'n klas of lessen. Hij helpt de leerlingen om de stof eigen te maken.

Ik kan leerlingen motiveren om te werken en de stof eigen te maken doormiddel van voorbeelden te laten zien over de onderdeel enz. Ik moet aan vakinhoudelijk vooral werken doordat ik een niet zo’n sterk achtergrond heb in de kunst waar ik vandaan komt dus moet ik mijn kennis verbreiden om relevante toepassingen van kennis in beroep en maatschappij te kunnen verwerken. Ook moet ik meer structuur geven aan mijn lessen. Ik wil meer rekening houden met individuele verschillen in mijn les.

  • Een leraar die Organisatorisch competent is zorgt voor een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer in de klas of lessen.

Soms kan ik de tijd in de gaten houden maar moet ik nog daaraan werken. Bij dit competentie moet ik ook een overzicht houden in mijn les soms verloor ik het draad als ik les geeft. Door blijven oefenen hoop ik om dit competentie te beheersen.

  • Een leraar die competent is in 't samenwerken met collega's zorgt ervoor dat z'n werk en dat van je collega's op school goed op elkaar afgestemd is;

Ik kan een beetje goed communiceren en samenwerken met collega’s en bijdragen aan projecten enz. Zodat de school kan zich ontwikkelen en verbeteren.

Maar ik moet meer aan mijn Nederlands werken om vooruit te gaan.

  • Een leraar die competent is in 't samenwerken met de omgeving, zorgt ervoor dat zijn professionele handelen en dat van anderen buiten school, goed op elkaar afgestemd is.

Ik heb geen ervaring hierbij dus moet ik hieraan werken.

  • Een leraar die competent is in reflectie en ontwikkeling, denkt na over zijn beroepsopvattingen en bekwaamheid en is voortdurend bezig zich verder te ontwikkelen en te professionaliseren.

Dit competent kan ik niet 100% maar hoop ik wel binnen de vier jaar te beheersen.